2e fase

Keuzepraktijk

In het begin van de tweede fase kiezen leerlingen maximaal drie extra praktijkvakken. Ze leren verder in deze vakken en ontdekken of zij er hun beroep van willen maken. Dit heet keuzepraktijk. De leerling maakt samen met de groepsleraar het lesrooster. Ze gebruiken hiervoor de leerdoelen uit het IOP en de verplichte vakken. De groepsleraar blijft hiervoor verantwoordelijk. Hier begint de eigen leerweg van de leerling.

Leerlingen leren in de tweede fase meer over beroepen en werk. Ze maken testen om te onderzoeken welke beroepen of welk werk ze interessant vinden. Ze gaan op excursie om werkplekken te leren kennen. Ze doen interne stages in de school en projectstage(s). Vanaf 15 jaar (midden tweede fase) is er een oriënterende stage in het werk dat ze interessant vinden. De school kijkt dan of de leerlingen zich al goed kunnen redden in dit werk. Na de oriënterende stage komt de externe stage, die een plaatsingsstage kan worden. De projectstage, oriënterende stage, externe stage en plaatsingsstage zijn allemaal stages buiten de school. De keuzepraktijk wordt in de tweede fase steeds meer beroepsgericht leren (leren voor een beroep). Dit staat in het IOP van de leerling. De leerling kan in dit beroep erkende certificaten halen. Ook kan de leerling verder leren in dit beroep, met een cursus of opleiding in de derde fase.

Meer leren over de praktijk

In de tweede fase is het heel belangrijk dat leerlingen leren hoe zij zich goed kunnen redden in het dagelijks leven. Daarom krijgen alle leerlingen in het begin van de tweede fase dezelfde praktijkvakken. De leerlingen leren hiermee de basis van zelfredzaamheid. Vanaf het midden van de tweede fase kunnen leerlingen kiezen uit veel praktijklessen. Ze leren dan meer over de praktijkvakken die ze interessant vinden. Dit zijn lessen voor techniek, verzorging, consumptief en bewegingsonderwijs (gym). De school geeft deze lessen in vier blokken van ongeveer negen weken.

Vakken tweede fase

  • Nederlands
  • Rekenen/wiskunde
  • ICT-vaardigheden en mediawijsheid
  • Cultuur en Maatschappij
  • Praktijk en loopbaan
  • Sociale vaardigheden / Burgerschap
  • Bewegingsonderwijs
  • Vrijetijdsbesteding

Keuzepraktijk (begin tweede fase)

  • Schilderen
  • Houtbewerken
  • Metselen
  • Lassen/metaalbewerking
  • Fietstechniek
  • Groene ruimte
  • Verzorging
  • Koken
  • Bakken
  • Textiel
  • Bloemsierkunst

Praktijkkeuze voor meer zelfredzaamheid (midden tweede fase)

  • techniek
  • koken
  • bakken
  • verzorging
  • textiele werkvormen
  • bewegingsonderwijs
  • kinderverzorging

Beroepsgerichte cursussen (eind tweede fase)

  • Schoonmaak in de groothuishouding
  • Werken in de keuken
  • Dienstverlening en zorg
  • banktimmeren en machinale houtbewerking ‘Hout dat werkt’
  • Winkelmedewerker
  • Werken in de logistiek
  • Bakkers in Bedrijf
  • Praktijkschool à la Carte
  • Nil-lassen
  • Autobandenspecialist
  • Fietstechniek

Scholing in veilig werken

  • Start, Werk, Blijf Veilig
  • Bouwen, Wonen, Interieur Basisveiligheid
  • Veilig Op Stage
  • VCA Basisveiligheid

Stage

In de tweede fase bereidt de school leerlingen voor op de stage in een bedrijf of organisatie. In het eerste schooljaar gaan een aantal leerlingen voor het eerst op stage. Dit is de interne stage in de school. In het begin van de tweede fase lopen alle leerlingen een interne stage. Daarna gaan ze op projectstage. Dat kan met een groep, maar leerlingen kunnen ook alleen op projectstage. De projectstage is de eerste werkervaring buiten de school. In deze stage leren leerlingen vaardigheden die voor een werknemer belangrijk zijn: op tijd komen, overleggen met collega’s en bespreken hoe je opdrachten uitvoert. Wij noemen dit een beschermde stage. Na de projectstage gaan de leerlingen op oriënterende stage. Dit is een stage in het werk dat de leerling zou willen gaan doen. De vakken van de keuzepraktijk passen hier vaak bij. Als de oriënterende stage goed gaat, mag de leerling hiermee doorgaan. In dat geval spreken we van een externe stage. De externe stage kan een plaatsingsstage worden als:

  • de externe stage blijft passen bij het werk dat de leerling wil gaan doen
  • de werkgever tevreden is over de leerling
  • de werkgever verwacht dat de leerling kan gaan werken bij het Dit wordt ook de werkplek van de leerling

Leerlingen die stage lopen, krijgen minimaal één keer per twee weken bezoek van hun vaste stagebegeleider op hun stageplek. De stagebegeleider heeft ook contact met de begelei- ders op de stageplek. De groepsleraar blijft als eerste verantwoordelijk voor de begeleiding van de leerling.

Stageovereenkomst

De afspraken rond een stage en de vaste bepalingen worden uitgebreid besproken met leerling, ouders en stagegever. Afspraken en bepalingen worden vastgelegd in een stage- overeenkomst. De afspraken gaan in ieder geval over de werktijden, de stageactiviteiten, de verslaglegging, en indien nodig de werkkleding. Werktijden zijn altijd afgestemd op de belastbaarheid van de leerling. De stage voldoet aan alle wettelijke regelingen rond werktijden voor jeugdigen en stage lopen.

Stage (begin tweede fase)

  • interne stage
  • projectstage

Stage (midden en eind tweede fase en derde fase)

  • oriënterende stage

Schoolspullen tweede fase

De leerling moet zelf zorgen voor:

    • een stevige tas
    • een agenda (of andere planner)
    • oortjes of koptelefoon voor lessen waarin de computer wordt gebruikt
    • blauw en/of zwart schrijvende pennen
    • een etui met grijs potlood, gum, puntenslijper, schaar, lijm, kleurpotloden en/of stiften
    • een liniaal van 30 cm of geodriehoek
    • schriften: 1 gelinieerd en 1 geruit (1 cm hokjes)
    • een A4 elastomap (voor contracten, beoordelingen en verslagen)
    • een eenvoudige rekenmachine
    • gymkleding en gymschoenen: géén zwarte zolen en eventueel een handdoek
    • bij keuzepraktijklessen, cursussen en stages kunnen veiligheidsmiddelen zoals veiligheids- schoenen of een overall verplicht zijn.
  • Let op in de technieklokalen en keuken moeten leerlingen dichte schoenen dragen.Alle leerlingen zijn zelf verantwoordelijk voor de spullen die ze tijdens de lessen bij zich hebben.